Bronboring voor een open bron
Hoe werkt dat?
Open bronnen worden gebruikt bij grotere installaties. Voor het uit de grond halen van het grondwater, van ca 150 meter diepte, wordt eerst een gat geboord. Dit wordt gedaan met een mobiele boorinstallatie.
Eerst wordt een stalen buis van, ca 800 mm doorsnede, ca 4 meter de grond in gedrukt.
Deze buis (boorput) wordt gevuld met water. Boven de boorput komt een mobiele boormachine te staan.
Drie bezinkreservoirs worden naast de boorput opgesteld. Het boren kan beginnen. De boorkop van ca 700 mm doorsnede wordt via een booras aangedreven door de boormachine.
Deze booras bestaat uit twee meter lange holle buizen met schroefdraad aan beide zijden. Hierdoor kan de booras steeds met een nieuwe vier meter lange buis verlengd worden.
Door de holle booras wordt water met boorgrond naar boven gepompt en in de bezinkreservoirs gestort. In het eerste bezinkreservoir bezinkt het meeste boorgrond.
Overlopend naar een tweede en derde bezinkreservoir loopt het water weer terug in de boorput. Als een bezinkreservoir volraakt wordt deze met een bakkraan leeg geschept.De hoop grond naast de bezinkreservoirs komt dus van tientallen meters diepte.
Het aanleggen en installeren van een warmtepomp heeft enige “voeten in de aarde”.
Eerste wordt een spoelgat gegraven van ca 1,5 x 1,5 x 1m diep. Het spoelgat wordt gevuld met water en Bentolith ( klei) Als twee bodemwisselaars geboord worden kan het spoelgat er tussen in liggen. Bij meerdere boringen of in ongunstige situaties moeten meerdere spoelgaten gegraven worden.
De boorpijpen liggen klaar bij de boortoren. Pijp voor pijp wordt de boor in het gat geduwd.Door de boorpijp wordt met een pomp het water/bentolith mengsel door de boorpijp naar de boor geperst.
Om het oppompen van water en boorgrond op grotere diepte mogelijk te maken wordt in de boorkop luchtgeblazen. Hierdoor ontstaat een mix van lucht, water en grond. Deze mix kan mede door de neerwaartse druk van het water in de boorschacht makkelijk opgepompt worden.
Het water in de boorschacht heeft echter nog een functie. De boor van 700mm doorsnede wordt aangedreven door de holle booras.Deze boor as is echter maar 200mm in doorsnede.
Aannemend is dat de boorschacht boven de boor in zal storten.
Door de boorschacht vol te laten staan met water met een hogere druk dan het grondwater wordt het instorten voorkomen. Toevoeging aan het water van een stabilisator verhoogt de stabiliteit van de boorschacht. Deze hogere druk ontstaat door het hoogte verschil tussen het waterniveau in de pompputbuis en het grondwaterniveau. Tevens is de pompputbuis tot op 4 m diepte ter voorkoming van instorten door het gewicht van de boorinstallatie.
Als de boor na ca drie dagen boren de 154 m diepte bereikt wordt hij terug getrokken.
In de boorschacht wordt vervolgens de definitieve aanzuigbuis neergelaten. Rondom deze blauwe kunststofbuis van 250 mm doorsnede wordt vervolgens viltergrind gestort.
De eerste meters is de aanzuigbuis groter van diameter . In dit breedste deel worden twee pompen gemonteerd die uiteindelijk het bronwater moeten oppompen.
De onderste 40 meter van de aanzuigbuis is geperforeerd met honderden dunne sneetjes
Het filtergrind om de buis zorgen ervoor dat de doorstroming van het grondwater naar de aanzuigbuis goed is en gefilterd wordt. Om het water schoon naar boven te krijgen moet de bron zeer goed gespoeld worden.
Dit spoelen duurt dagen en gebeurd als volgt:
In de aanzuigbuis wordt een dompel pomp neergelaten. Boven en onder de pomp zitten drie membramen die de buis afsluiten en zo als ware twee kamers vormen. Vanaf de bovenste kamer loopt een slang naar het oppervlak.
Op de slang zit een afsluiter en de slang mondt uit in een tijdelijk spoel reservoir.
Als de pomp wordt aangezet en de afsluiter staat dicht zal het water door het spoelgrind van de bovenste kamer naar de onderste kamer worden gepompt. Vuil komt los en spoelt door beide kamers.
Na ongeveer een kwartier wordt de afsluiter geopend en het vuile water stroomt naar het reservoir.
Deze handeling wordt steeds herhaald tot het water geen tot bijna geen zwevende deeltjes bevat.Nu wordt de pomp met de membramen een meter omhoog gehesen en wordt een volgend stukje aanzuigbuis gespoeld.Zo gaat men door tot de volle ca. 40 meter geperforeerd aanzuigbuis schoongespoeld is.
Na deze eerste spoelgang wordt een tweede spoeling toegepast.
Hierbij wordt er luchtdruk op de aanzuigbuis gezet. Hierdoor zakt het water niveau ca 20m en wordt water door de perforatie sneetjes naar buiten gedrukt. Vervolgens laat men de luchtdruk snel zakken waardoor het water naar boven schiet en vuil meesleurt en pomp nu nog een paar minuten door.
Tussendoor wordt steeds gekeken of er nog zwevende deeltjes in het water zitten.
Als men denkt dat het water schoon genoeg is komt een keur meester met een zeer fijn filterdoek het water controleren.
Door het spoelen en het draaien van de boor komt de grond los en spoelt langs de boorpijp naar boven en weer in het spoelgat. Tijdens het boren worden steeds grond monsters genomen om te zien of de grondsoort gelijk is aan de verwachting. Blijkt tijdens het boren de grond slechter te zijn dan aangenomen. b.v. veel veen en klei dan kan beslist worden om extra meters te boren.
Het spoelgat wordt ca 30cm breed en de wanden worden als het ware door het Bentiliet dicht geleid zodat het gat niet (meteen) instort. Als de boor op diepte is wordt de boorpijp met boor deel voor deel weer opgehaald.Als de boor eruit is wordt de bodemwisselaar die op rol aan de graaf machine hangt in het gat neer gelaten. Deze bodemwisselaar heeft 4 slangen per boring.
De slangen steken nu boven de grond en het gat wordt gedicht. De komende dagen zal het gat nog dieper instorten. De grond om de boring is drassig , blubberig en zakt soms diep weg. Zeker geen plek om kinderen te laten spelen.
Ook de plek waar de spoelput lag is drassig en instabiel. Dit alles duurt een paar dagen voordat de grond weer stevigerwordt door het wegzakken van het spoel water. Na een week wordt een geul gegraven vanaf de wisselaars naar de woning. In de geul wordt een toe en afvoerleiding gelegd en met lasverbindingen aan de bodemwisselaars gelast.
Bij het huis wordt de toe- en afvoerleiding naar binnen gebracht naar de opstelplaats van de warmtepomp.
Alle leidingen worden gevuld met water, grondig gecontroleerd getest en afgeperst.
Nu kan de geul weer dicht gegooid en de warmtepomp aangesloten, en de bodemwisselaars gevuld met glycol.
U ziet dat uw tuin geruïneerd is na deze operatie en vol blubber ligt. Houd hier rekening mee met de bouw/verbouwing. Andere auto’s, hijskranen en bouwvoertuigen kunnen afhankelijk van de grote van het terrein tijdelijk niet uit de voeten.
Wilt u meer weten? Bel ons: 023 -5388 344. Tijdens kantooruren van maandag t/m donderdag van 7.30 tot 16.00 uur